Arnhem
Arnhem is de stad waar ik een groot deel van mijn jeugd doorbracht. En waar ik later veel over zou schrijven. De stad van de parken Sonsbeek en Zypendaal, het Sonsbeekkwartier, de Velperweg en Molenbeke. En ook van Musis Sacrum, de Weverstraat, de Singels, kerken en de Schouwburg.
Ik schreef mee aan de stadsgeschiedenis. En ik verdiepte me in het culturele leven, De Kameleon, Arnhems bekendste stem, musici en dirigenten. Voor Arnhem was de oorlogsperiode cruciaal, en vooral de maanden tussen september 1944 en april 1945 tekenden het gezicht van de stad.
Ik schreef mee aan de stadsgeschiedenis. En ik verdiepte me in het culturele leven, De Kameleon, Arnhems bekendste stem, musici en dirigenten. Voor Arnhem was de oorlogsperiode cruciaal, en vooral de maanden tussen september 1944 en april 1945 tekenden het gezicht van de stad.
Musis Sacrum Arnhem 1847-2022. De bewogen geschiedenis van een concertzaal
Ingrid D. Jacobs, Musis Sacrum Arnhem 1847-2022. De bewogen geschiedenis van een concertzaal (WBooks, Zwolle, 2022)
In 1847 werd in Arnhem een groot zangersfeest gehouden. De stad was uit de beknellende omwalling gebroken en er was plek voor een huis voor de muzen, een Huis voor Muziek. En dus werd voor de gelegenheid een zaal gebouwd die de naam Musis Sacrum kreeg.
In Musis Sacrum Arnhem 1847-2022 schrijft Ingrid D. Jacobs de bewogen geschiedenis van Musis Sacrum Arnhem. Een zaal die in 2022 175 jaar bestaat. Gedurende al die jaren gebeurde er iedere dag wel iets. Vaak waren er meer voorstellingen, concerten, tentoonstellingen of diners op een dag. Het gebouw doorstond oorlog, stadsvernieuwing en bezuinigingen. De zo herkenbare zaal met de torentjes hield stand op het ‘eiland’ midden in de stad. Beroemde musici, dirigenten, solisten, orkesten, bands, popartiesten en dj’s traden en treden er op. Politici van links en rechts gebruikten de zaal als hun podium. Bedrijven hielden vergaderingen en tentoonstellingen. En welke Arnhemmer heeft niet ooit een Eindbal van Dansschool Wensink in Musis meegemaakt?
De zaal is wellicht de oudste concertzaal in Nederland, in elk geval de zaal die continu in gebruik bleef. Daarvoor onderging het gebouw wel acht metamorfoses, acht architectonische en stedenbouwkundige ontwikkelingen. Met de allerlaatste verbouwing keerde de cultuur definitief terug: de Muzenzaal, de Van Beinumzaal en de Parkzaal bieden plek aan symfonisch repertoire, kamermuziek, wereld- en popmuziek.
In 1847 werd in Arnhem een groot zangersfeest gehouden. De stad was uit de beknellende omwalling gebroken en er was plek voor een huis voor de muzen, een Huis voor Muziek. En dus werd voor de gelegenheid een zaal gebouwd die de naam Musis Sacrum kreeg.
In Musis Sacrum Arnhem 1847-2022 schrijft Ingrid D. Jacobs de bewogen geschiedenis van Musis Sacrum Arnhem. Een zaal die in 2022 175 jaar bestaat. Gedurende al die jaren gebeurde er iedere dag wel iets. Vaak waren er meer voorstellingen, concerten, tentoonstellingen of diners op een dag. Het gebouw doorstond oorlog, stadsvernieuwing en bezuinigingen. De zo herkenbare zaal met de torentjes hield stand op het ‘eiland’ midden in de stad. Beroemde musici, dirigenten, solisten, orkesten, bands, popartiesten en dj’s traden en treden er op. Politici van links en rechts gebruikten de zaal als hun podium. Bedrijven hielden vergaderingen en tentoonstellingen. En welke Arnhemmer heeft niet ooit een Eindbal van Dansschool Wensink in Musis meegemaakt?
De zaal is wellicht de oudste concertzaal in Nederland, in elk geval de zaal die continu in gebruik bleef. Daarvoor onderging het gebouw wel acht metamorfoses, acht architectonische en stedenbouwkundige ontwikkelingen. Met de allerlaatste verbouwing keerde de cultuur definitief terug: de Muzenzaal, de Van Beinumzaal en de Parkzaal bieden plek aan symfonisch repertoire, kamermuziek, wereld- en popmuziek.
Hoe klonk Musis?
Ingrid D. Jacobs, ‘Hoe klonk Musis’, in: Arnhems Historisch Tijdschrift, jaargang 42, nr. 3, september 2022, 148-159
In 2022 bestaat Musis Sacrum 175 jaar. Gedurende al die jaren gebeurde er elke dag wel iets. Vaak waren er meer voorstellingen, concerten, diners of tentoonstellingen op een dag. Het gebouw doorstond oorlog, stadsvernieuwing en bezuinigingen. De zo herkenbare zaal met de torentjes hield stand op het ‘eiland’ midden in de stad. Beroemde musici, dirigenten, solisten, orkesten, bands, popartiesten en dj’s traden en treden er op. Politici van links en rechts gebruikten de zaal als hun podium. Bedrijven hielden vergaderingen en tentoonstellingen. En welke Arnhemmer heeft niet ooit een Eindbal van Dansschool Wensink in Musis meegemaakt?
Dat alles is te lezen en te bekijken in Musis Sacrum Arnhem 1847-2022. Lezen en kijken, dat is prachtig. Maar hoe klonk Musis? ‘Muziek was toch ook te mooi om er zoveel over te kletsen, muziek was iets verhevens en onuitsprekelijks, ver boven woorden uitstijgend.’ Dat schreef Simon Vestdijk in 1933 in zijn roman Kind tussen vier vrouwen. Hij heeft gelijk, niets is zo moeilijk om in woorden te ‘vangen’ als muziek. Toch waag ik een poging.
In 2022 bestaat Musis Sacrum 175 jaar. Gedurende al die jaren gebeurde er elke dag wel iets. Vaak waren er meer voorstellingen, concerten, diners of tentoonstellingen op een dag. Het gebouw doorstond oorlog, stadsvernieuwing en bezuinigingen. De zo herkenbare zaal met de torentjes hield stand op het ‘eiland’ midden in de stad. Beroemde musici, dirigenten, solisten, orkesten, bands, popartiesten en dj’s traden en treden er op. Politici van links en rechts gebruikten de zaal als hun podium. Bedrijven hielden vergaderingen en tentoonstellingen. En welke Arnhemmer heeft niet ooit een Eindbal van Dansschool Wensink in Musis meegemaakt?
Dat alles is te lezen en te bekijken in Musis Sacrum Arnhem 1847-2022. Lezen en kijken, dat is prachtig. Maar hoe klonk Musis? ‘Muziek was toch ook te mooi om er zoveel over te kletsen, muziek was iets verhevens en onuitsprekelijks, ver boven woorden uitstijgend.’ Dat schreef Simon Vestdijk in 1933 in zijn roman Kind tussen vier vrouwen. Hij heeft gelijk, niets is zo moeilijk om in woorden te ‘vangen’ als muziek. Toch waag ik een poging.
Schaarsbergen. Ontginningsdorp in Arnhem-Noord
Ingrid D. Jacobs, Schaarsbergen. Ontginningsdorp in Arnhem-Noord, deel 37, Arnhemse Monumentenreeks (Matrijs, Utrecht, 2021)
Wanneer een wandelaar de stad Arnhem in de zeventiende eeuw in noordelijke richting verliet, kwam hij buiten de omwalling eerst langs kleine boerderijen met erven en akkertjes; daarna volgde een brede gordel van landgoederen en grotere hoeves. Uiteindelijk bereikte hij de heide en zag er enkele boerderijen van het in 1628 gestichte landgoed de Kemperberg. Op die eindeloze Kemperberger Heide graasden kuddes schapen.
In deze omgeving ontstond in de negentiende eeuw het dorp Schaarsbergen, vanuit de behoefte die woeste heidegronden te ontginnen. Het begon met ontginningsboerderijen, woningen voor de arbeiders, een kerk en twee scholen. In de twintigste eeuw werd het dorp Schaarsbergen tot de noordelijkste wijk van Arnhem. De Schaarsbergers ervaren de kerk met de pastorie, de muziektent en het dorpshuis nog altijd als het ‘oude dorp’.
In Schaarsbergen staan ruim honderd gemeentelijke monumenten: boerderijen, landgoederen en kleine landschappelijke elementen. Tot de meer dan tweehonderd rijksmonumenten horen grafheuvels en militaire objecten op en nabij de vliegbasis Deelen. In dit boek ligt de nadruk op monumentaal erfgoed in het groen.
Hoe Schaarsbergen zijn middenstand verloor: ‘Het is buitengebied geworden’ | De beste verhalen van dit weekend | Gelderlander.nl
Wanneer een wandelaar de stad Arnhem in de zeventiende eeuw in noordelijke richting verliet, kwam hij buiten de omwalling eerst langs kleine boerderijen met erven en akkertjes; daarna volgde een brede gordel van landgoederen en grotere hoeves. Uiteindelijk bereikte hij de heide en zag er enkele boerderijen van het in 1628 gestichte landgoed de Kemperberg. Op die eindeloze Kemperberger Heide graasden kuddes schapen.
In deze omgeving ontstond in de negentiende eeuw het dorp Schaarsbergen, vanuit de behoefte die woeste heidegronden te ontginnen. Het begon met ontginningsboerderijen, woningen voor de arbeiders, een kerk en twee scholen. In de twintigste eeuw werd het dorp Schaarsbergen tot de noordelijkste wijk van Arnhem. De Schaarsbergers ervaren de kerk met de pastorie, de muziektent en het dorpshuis nog altijd als het ‘oude dorp’.
In Schaarsbergen staan ruim honderd gemeentelijke monumenten: boerderijen, landgoederen en kleine landschappelijke elementen. Tot de meer dan tweehonderd rijksmonumenten horen grafheuvels en militaire objecten op en nabij de vliegbasis Deelen. In dit boek ligt de nadruk op monumentaal erfgoed in het groen.
Hoe Schaarsbergen zijn middenstand verloor: ‘Het is buitengebied geworden’ | De beste verhalen van dit weekend | Gelderlander.nl
De verloren collecties van het Nederlands Openluchtmuseum
Ingrid D. Jacobs, ‘De verloren collecties van het Nederlands Openluchtmuseum. Het lot van Rijksdepot Nederhemert’, in: Arnhems Historisch Tijdschrift, 2021/1, 40-47. Idem, ‘Arnhems Monuments Men’, in: Arnhems Historisch Tijdschrift, 2021/2, 108-116.
Twee schepen vertrokken op 2 maart 1944 vanaf de Arnhemse Rijnkade naar het Eiland Nederhemert. Ze waren gevuld met kasten, tafels, aardewerk en allerlei andere voorwerpen uit het Nederlands Openluchtmuseum. De bestemming was kasteel Nederhemert, een van de depots waar de Inspectie Kunstbescherming museale collecties onderbracht. De in 1939 opgerichte Rijksinspectie Kunstbescherming had eigenaren van kastelen gevraagd om ‘ruimte ter beschikking te stellen voor het beveiligen van museumstukken’.
Dichterbij, in Arnhem, was de Kunstbescherming ook actief. In het Gelders Archief liggen de ‘Verslagen van het Hoofd der Rijksinspectie Kunstbescherming Roerende Goederen Arnhem’. Dat hoofd was F.W. van der Haagen, en hij beschreef de werkzaamheden van de Arnhemse Monuments Men in de periode 1 oktober 1944 tot 8 februari 1946. De verslagen lezen als een spannend boek, en de werkzaamheden van de Arnhemse kunstbeschermers doen niet onder voor de monuments men, de kunsthistorici die met de geallieerden mee trokken door Europa.
Twee schepen vertrokken op 2 maart 1944 vanaf de Arnhemse Rijnkade naar het Eiland Nederhemert. Ze waren gevuld met kasten, tafels, aardewerk en allerlei andere voorwerpen uit het Nederlands Openluchtmuseum. De bestemming was kasteel Nederhemert, een van de depots waar de Inspectie Kunstbescherming museale collecties onderbracht. De in 1939 opgerichte Rijksinspectie Kunstbescherming had eigenaren van kastelen gevraagd om ‘ruimte ter beschikking te stellen voor het beveiligen van museumstukken’.
Dichterbij, in Arnhem, was de Kunstbescherming ook actief. In het Gelders Archief liggen de ‘Verslagen van het Hoofd der Rijksinspectie Kunstbescherming Roerende Goederen Arnhem’. Dat hoofd was F.W. van der Haagen, en hij beschreef de werkzaamheden van de Arnhemse Monuments Men in de periode 1 oktober 1944 tot 8 februari 1946. De verslagen lezen als een spannend boek, en de werkzaamheden van de Arnhemse kunstbeschermers doen niet onder voor de monuments men, de kunsthistorici die met de geallieerden mee trokken door Europa.
Arnhemkunde: kunst en cultuur
Op 23 september vertel ik over Kunst en cultuur in Arnhem. Het is een verdiepende module in het kader van een reeks colleges Arnhemkunde. Kunst en cultuur zijn eeuwenlang met Arnhem verbonden. Ridderspelen, openbare feesten en processies maakten plaats voor rondreizende toneelgezelschappen en eeuwen later voor het echt Arnhemse Theater en later Oostpool. Het concert Sint Caecilia werd in 1591 opgericht, maar stopte zelf te musiceren toen dirigent Jan Albert Kwast de Arnhemsche Orkest Vereeniging in 1889 stichtte. Na een naamsverandering (Het Gelders Orkest in 1949) en fusie speelt nu Phion in de Gelderse hoofdstad. Nog wel altijd in Musis Sacrum – dat sinds 1847 acht keer totaal is verbouwd. Beeldend kunstenaars van Herman Breckerveld via Alexander Ver Huell tot Klaas Gubbels zullen kort de revue passeren. Daarbij zijn de Akademie Kunstoefening, de Sonsbeektentoonstellingen, de Sociëteit Kameleon en ArtEZ van belang voor het cultureel klimaat in Arnhem. Er zijn vijftiende-eeuwse Arnhems manuscripten bewaard. Meer bekend bleven de negentiende- en twintigste-eeuwse schrijvers: Jacobus Cremer, Isaac Anne Nijhoff, Jan Greshoff, C.C.S. Crone en Johnny van Doorn.
Architecten in Arnhem, Oosterbeek en Velp
Ingrid D. Jacobs, ‘Rot(s)huizen, Wind, Dirkse en Dekker’, in: Jan Vredenberg (red.), Architecten in Arnhem, Oosterbeek en Velp. Ontwerpers van gebouwen, stedelijke ruimte en landschap tot 1965, Utrecht, 2019, 192-196
De architecten E.J. Rothuizen (1888-1979) en zijn zoon J. Rotshuizen (1913-1977) bouwden woonhuizen, villa’s, scholen en kerken. En ze schreven veelvuldig over hun werk, over architectuur en over wat we nu bouwmanagement zouden noemen. Veel villa’s in Arnhem en Velp zijn van E.J. Rothuizen – zijn eigen woonhuizen ontwierp hij ook. Van grote bekendheid is het Christelijk Lyceum (gebouwd samen met F. Wind in 1925-1926) aan de Utrechtseweg 174 in Arnhem. Zoon J. Rotshuizen ontwierp onder veel meer de Opstandingskerk (1959-1962) aan de Rozendaalseweg 505-507 in Arnhem. De architecten Rotshuizen en hun compagnons hebben een belangrijk stempel gedrukt op de bouw in en om Arnhem gedurende vrijwel de gehele twintigste eeuw.
|
De Brug. De oude Rijnbrug van Arnhem
Ingrid D. Jacobs, De Brug. De oude Rijnbrug van Arnhem (WBooks, Zwolle, 2018)
Over de John Frostbrug – door Arnhemmers nog steeds ‘de (oude) brug’ genoemd – is veel geschreven, maar er was geen boek dat uitsluitend over de brug ging. In De Brug komt de hele geschiedenis aan bod, van de allereerste plannen voor een vaste oeververbinding, tot de keuze voor de architecten, aanbesteding, bouw en oplevering.
De brug was al in 1935 gereed, maar werd pas een jaar later feestelijk geopend. Vervolgens blies het Nederlandse leger de brug in mei 1940 op. Gedurende de oorlog brachten veren de Arnhemmers naar de overzijde. De herbouwde brug was in 1943 klaar, en in de loop van 1944 mochten ook de Arnhemmers er weer gebruik van maken. In september 1944 ging de brug een cruciale rol spelen in de Slag om Arnhem, en raakte toen al ernstig beschadigd. Op 6 en 7 oktober werd hij getroffen door een zwaar geallieerd bombardement. De Duitsers vernietigden de restanten in februari 1945. Op 9 mei 1950 werd de brug opnieuw geopend.
De naoorlogse geschiedenis van de brug was minder spectaculair. De Rijnbrug werd John Frostbrug, een ‘gewone’ brug, met gewone brugperikelen – fileleed, onderhoud, festiviteiten – en zou niet de enige Arnhemse brug blijven. In De Brug is uitgebreid aandacht besteed aan herinneringscultuur, bruggenpoëzie en slagveldtoerisme.
‘De brug is een mooi symbool voor verbinding tussen mensen. Maar het is ook een bron van ellende, van de Slag om Arnhem, van de vele files waarin mensen vastzaten toen er nog maar één brug over de rivier was. Het is ook een monument van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Een rijke bron voor liedjes en literatuur. De oude Rijnbrug heeft onze taal verrijkt.’ (Harry van der Ploeg, in: De Gelderlander, 14 september 2018)
‘Ingrid D. Jacobs, schrijfster van – onder meer – vele boeken over Arnhem en Arnhemmers, bedacht zich na het schrijven van het boek Arnhem 40-45 dat er – naast boeken over ‘De Slag’ – eigenlijk geen boek bestond over de Rijnbrug en besloot dat boek zelf te gaan schrijven. Na ruim drie jaar werken resulteerde dit in het boek ‘De BRUG’, dat sinds vorige maand prominent in vele boekhandels aanwezig is.’ (Erlend Josephy, in: Arnhemse Koerier, 10 oktober 2018)
Over de John Frostbrug – door Arnhemmers nog steeds ‘de (oude) brug’ genoemd – is veel geschreven, maar er was geen boek dat uitsluitend over de brug ging. In De Brug komt de hele geschiedenis aan bod, van de allereerste plannen voor een vaste oeververbinding, tot de keuze voor de architecten, aanbesteding, bouw en oplevering.
De brug was al in 1935 gereed, maar werd pas een jaar later feestelijk geopend. Vervolgens blies het Nederlandse leger de brug in mei 1940 op. Gedurende de oorlog brachten veren de Arnhemmers naar de overzijde. De herbouwde brug was in 1943 klaar, en in de loop van 1944 mochten ook de Arnhemmers er weer gebruik van maken. In september 1944 ging de brug een cruciale rol spelen in de Slag om Arnhem, en raakte toen al ernstig beschadigd. Op 6 en 7 oktober werd hij getroffen door een zwaar geallieerd bombardement. De Duitsers vernietigden de restanten in februari 1945. Op 9 mei 1950 werd de brug opnieuw geopend.
De naoorlogse geschiedenis van de brug was minder spectaculair. De Rijnbrug werd John Frostbrug, een ‘gewone’ brug, met gewone brugperikelen – fileleed, onderhoud, festiviteiten – en zou niet de enige Arnhemse brug blijven. In De Brug is uitgebreid aandacht besteed aan herinneringscultuur, bruggenpoëzie en slagveldtoerisme.
‘De brug is een mooi symbool voor verbinding tussen mensen. Maar het is ook een bron van ellende, van de Slag om Arnhem, van de vele files waarin mensen vastzaten toen er nog maar één brug over de rivier was. Het is ook een monument van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Een rijke bron voor liedjes en literatuur. De oude Rijnbrug heeft onze taal verrijkt.’ (Harry van der Ploeg, in: De Gelderlander, 14 september 2018)
‘Ingrid D. Jacobs, schrijfster van – onder meer – vele boeken over Arnhem en Arnhemmers, bedacht zich na het schrijven van het boek Arnhem 40-45 dat er – naast boeken over ‘De Slag’ – eigenlijk geen boek bestond over de Rijnbrug en besloot dat boek zelf te gaan schrijven. Na ruim drie jaar werken resulteerde dit in het boek ‘De BRUG’, dat sinds vorige maand prominent in vele boekhandels aanwezig is.’ (Erlend Josephy, in: Arnhemse Koerier, 10 oktober 2018)
Sint Marten en Sonsbeekkwartier
Ingrid D. Jacobs, Sint Marten en Sonsbeekkwartier. Arnhemse stadsuitbreidingen in beweging, deel 32 Arnhemse Monumentenreeks (Matrijs, Utrecht, 2017)
De Arnhemse wijk Sint Marten en Sonsbeekkwartier bestaat uit drie buurten: Sint Marten, Sonsbeek-Zuid en Sonsbeek-Noord. De buurten zijn destijds ontworpen voor specifieke bevolkingsgroepen. Sint Marten was een relatief welvarende arbeidersbuurt, Sonsbeek-Zuid was bestemd voor gegoede (katholieke) middenstanders en Sonsbeek-Noord werd aan ambtenaren toebedacht. Sint Marten en Sonsbeek-Zuid zijn in de late negentiende eeuw ontworpen; de bebouwing van Sonsbeek-Noord dateert voornamelijk uit de eerste drie decennia van de twintigste eeuw. Bouwstijlen, monumenten, architecten, woningbouwverenigingen, verpaupering en vernieuwing – het komt allemaal aan bod.
De Arnhemse wijk Sint Marten en Sonsbeekkwartier bestaat uit drie buurten: Sint Marten, Sonsbeek-Zuid en Sonsbeek-Noord. De buurten zijn destijds ontworpen voor specifieke bevolkingsgroepen. Sint Marten was een relatief welvarende arbeidersbuurt, Sonsbeek-Zuid was bestemd voor gegoede (katholieke) middenstanders en Sonsbeek-Noord werd aan ambtenaren toebedacht. Sint Marten en Sonsbeek-Zuid zijn in de late negentiende eeuw ontworpen; de bebouwing van Sonsbeek-Noord dateert voornamelijk uit de eerste drie decennia van de twintigste eeuw. Bouwstijlen, monumenten, architecten, woningbouwverenigingen, verpaupering en vernieuwing – het komt allemaal aan bod.
‘Het Arnhem-plankje in uw boekenkast wordt weer iets omvangrijker. […] Jacobs geeft uitvoerige aandacht aan de Apeldoornseweg, de oude Arnhemse weg naar Apeldoorn, werkelijk een Avenue Royale. De tegenhanger, zowel sociaal als in bouw, is de Hommelseweg die de grens vormt met Klarendal. […] Zij besluit haar zeer lezenswaardige boek met de recentere rehabilitatie, sanering en stadsvernieuwing (o.a. klushuizen aan de Hommelseweg) van de karakteristieke wijk.’ (Kees Crone in: Arnhem Direct, 20 juni 2017)
‘Het is een leesbaar boekje geworden, ook door het gebruik van gewone mensentaal. […] Een toegankelijk boekje dus, waar zelfs de doorgewinterde Arnhemmer nog wel iets van kan opsteken.’ (René Nijhof in: aHt, 2017/3)
‘Het is een leesbaar boekje geworden, ook door het gebruik van gewone mensentaal. […] Een toegankelijk boekje dus, waar zelfs de doorgewinterde Arnhemmer nog wel iets van kan opsteken.’ (René Nijhof in: aHt, 2017/3)
Kunstkring De Kameleon 1961-1967
Ingrid D. Jacobs, ‘Kunstkring “De Kameleon” 1961-1967. Brandpunt van het hippe Arnhem in de jaren zestig’, in: Arnhems Historisch Tijdschrift 31, maart 2011, nr. 1, 2-12.
‘De Kameleon was voor mij zo’n geheimzinnig woord dat je als kind opvangt maar niet kunt plaatsen. Het bleef me intrigeren; ik hoorde mijn oom en achterneef erover, en ook wel anderen. Zelf ben ik midden in de Kameleontijd geboren. Nu, vijftig jaar na dato, krijg ik de kans alles over De Kameleon te weten te komen. En dat is heel veel. De Kameleon heeft enorm veel grote Nederlandse kunstenaars en musici voortgebracht en het wordt tijd dat Nederland dat weet!’
‘De Kameleon was voor mij zo’n geheimzinnig woord dat je als kind opvangt maar niet kunt plaatsen. Het bleef me intrigeren; ik hoorde mijn oom en achterneef erover, en ook wel anderen. Zelf ben ik midden in de Kameleontijd geboren. Nu, vijftig jaar na dato, krijg ik de kans alles over De Kameleon te weten te komen. En dat is heel veel. De Kameleon heeft enorm veel grote Nederlandse kunstenaars en musici voortgebracht en het wordt tijd dat Nederland dat weet!’
Johnny van Doorn: voordrachtskunstenaar (1944-1991)
Ingrid D. Jacobs, ‘Johnny van Doorn: voordrachtskunstenaar (1944-1991). Gezapig kuieren met Arnhems’ Stem’, in: Arnhems Historisch Tijdschrift 30, december 2010, nr. 4, p. 264-272.
‘Mijn achterneef Johnny van Doorn kon beter voordragen dan schrijven. Maar daar bedoel ik niets pejoratiefs mee. Hij was nu eenmaal beroemd geworden door zijn meesleeeeeepende acts. Niet voor niets behoort hij naast Simon Vinkenoog en Jules Deelder tot de grote voordrachtskunstenaars van Nederland. Ook vergelijkt men hem met de dadaïst Kurt Schwitters en de dichter Paul van Ostaijen. Voor wat betreft zijn schrijverschap werd hij in één adem genoemd met Nescio, deze lof gold zijn beste verhalen, de ingetogen, verstilde kroniekjes van het alledaagse.’
‘Mijn achterneef Johnny van Doorn kon beter voordragen dan schrijven. Maar daar bedoel ik niets pejoratiefs mee. Hij was nu eenmaal beroemd geworden door zijn meesleeeeeepende acts. Niet voor niets behoort hij naast Simon Vinkenoog en Jules Deelder tot de grote voordrachtskunstenaars van Nederland. Ook vergelijkt men hem met de dadaïst Kurt Schwitters en de dichter Paul van Ostaijen. Voor wat betreft zijn schrijverschap werd hij in één adem genoemd met Nescio, deze lof gold zijn beste verhalen, de ingetogen, verstilde kroniekjes van het alledaagse.’
Selfkicker op het dak
Ingrid D. Jacobs, ‘Selfkicker op het dak. “Arnhemse foto’s van Nederlands meest experimentele dichter”’, in: Arnhems Historisch Tijdschrift, december 2014, 162-166.
‘Drie onbekende foto’s van de dichter en performer Johnny van Doorn zeggen iets over Arnhem in de jaren ’60 en het werk van de dichter. De foto’s zijn van Rutger ten Broeke, fotograaf, generatie- en klasgenoot van Van Doorn. Toen Johnny nog op het Thorbeckelyceum zat, liet hij zich fotograferen op het Stationsplein, met door de oorlog gehavende panden op de achtergrond. In 1962 trok hij naar Amsterdam om dichter te worden. Voor zijn publicaties had hij portretten nodig en zo ontstonden de ‘vliegfoto’s’ op het dak van zijn ouderlijk huis. Geregeld kwam hij nog terug naar Arnhem, waar hij De Kameleon en zijn hartsvriend Sikke Laverman bezocht.’
‘Drie onbekende foto’s van de dichter en performer Johnny van Doorn zeggen iets over Arnhem in de jaren ’60 en het werk van de dichter. De foto’s zijn van Rutger ten Broeke, fotograaf, generatie- en klasgenoot van Van Doorn. Toen Johnny nog op het Thorbeckelyceum zat, liet hij zich fotograferen op het Stationsplein, met door de oorlog gehavende panden op de achtergrond. In 1962 trok hij naar Amsterdam om dichter te worden. Voor zijn publicaties had hij portretten nodig en zo ontstonden de ‘vliegfoto’s’ op het dak van zijn ouderlijk huis. Geregeld kwam hij nog terug naar Arnhem, waar hij De Kameleon en zijn hartsvriend Sikke Laverman bezocht.’
Cornelis Hendrik Coster (1854-1902)
Ingrid D. Jacobs, ‘Cornelis Hendrik Coster 1854-1902, dirigent, componist, violist, bestuurder en weldoener’, in: J.A.E. Kuijs en I.D. Jacobs (eindred.), Biografisch Woordenboek Gelderland 8 (Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2011), 40-43.
‘Cornelis Hendrik Coster (1854-1902) was dirigent, componist, violist, bestuurder en weldoener. Hij had misschien een succesvoller musicus kunnen zijn, wanneer hij wat minder geleden had onder de intriges in het Arnhemse muziekleven. De nalatenschap van Coster is bijzonder intrigerend, niet in het minst omdat hij erin verordonneerde dat tienjaarlijks Die Jahreszeiten van Joseph Haydn uitgevoerd zouden moeten worden – wat daadwerkelijk tot 2010 geschiedde.’
Een wat treurig kijkende Coster voorzien van hoedendoos komt aan op station Arnhem (bron: Stadsarchief Amsterdam, tekenaar P. Kroon).
‘Cornelis Hendrik Coster (1854-1902) was dirigent, componist, violist, bestuurder en weldoener. Hij had misschien een succesvoller musicus kunnen zijn, wanneer hij wat minder geleden had onder de intriges in het Arnhemse muziekleven. De nalatenschap van Coster is bijzonder intrigerend, niet in het minst omdat hij erin verordonneerde dat tienjaarlijks Die Jahreszeiten van Joseph Haydn uitgevoerd zouden moeten worden – wat daadwerkelijk tot 2010 geschiedde.’
Een wat treurig kijkende Coster voorzien van hoedendoos komt aan op station Arnhem (bron: Stadsarchief Amsterdam, tekenaar P. Kroon).
Jan Albert Kwast (1851-1918)
Ingrid D. Jacobs, ‘Jan Albert Kwast 1851-1918, dirigent, altviolist, oprichter Arnhemsche Orkest Vereeniging en componist van het Geldersch Volkslied’, in: J.A.E. Kuijs en I.D. Jacobs (eindred.), Biografisch Woordenboek Gelderland 8 (Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2011), 71-74.
‘Jan Albert Kwast (1851-1918) was dirigent, altviolist, componist en oprichter van de Arnhemsche Orkest Vereeniging. Hij, en overigens ook zijn naaste familie, leidde een spannend leven – een dirigentensoap bij tijd en wijle. De familie Kwast was bekend in heel Europa: van de Wognumse koorschool, als docent aan beroemde Duitse conservatoria, als concertpianist, en veelschrijvend recensent.’
‘Jan Albert Kwast (1851-1918) was dirigent, altviolist, componist en oprichter van de Arnhemsche Orkest Vereeniging. Hij, en overigens ook zijn naaste familie, leidde een spannend leven – een dirigentensoap bij tijd en wijle. De familie Kwast was bekend in heel Europa: van de Wognumse koorschool, als docent aan beroemde Duitse conservatoria, als concertpianist, en veelschrijvend recensent.’
Leo Pappenheim (1896-1982)
Ingrid D. Jacobs, ‘Leo Pappenheim 1896-1982, dirigent’, in: J.A.E. Kuijs en I.D. Jacobs (eindred.), Biografisch Woordenboek Gelderland 9 (Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2012), 109-112.
‘Leo Pappenheim (1896-1982) was dirigent. Zoals veel musici begon hij zijn opleiding en loopbaan in Duitsland, maar moest in 1933 vanwege zijn joodse afkomst terugkeren naar Nederland. Hij werd gastdirigent bij de Arnhemsche Orkest Vereeniging (AOV), en in 1939 tweede dirigent. Het zou niet lang duren, in 1941 moest hij stoppen. Via kamp Westerbork werd hij op transport gesteld naar Theresienstadt waar hij een van de actieve dirigenten was. Pappenheim overleefde en kwam in de zomer van 1945 terug naar Arnhem. Hij zou tegen zijn zin en die van het publiek een eeuwige tweede dirigent blijven.’
‘Leo Pappenheim (1896-1982) was dirigent. Zoals veel musici begon hij zijn opleiding en loopbaan in Duitsland, maar moest in 1933 vanwege zijn joodse afkomst terugkeren naar Nederland. Hij werd gastdirigent bij de Arnhemsche Orkest Vereeniging (AOV), en in 1939 tweede dirigent. Het zou niet lang duren, in 1941 moest hij stoppen. Via kamp Westerbork werd hij op transport gesteld naar Theresienstadt waar hij een van de actieve dirigenten was. Pappenheim overleefde en kwam in de zomer van 1945 terug naar Arnhem. Hij zou tegen zijn zin en die van het publiek een eeuwige tweede dirigent blijven.’
Jaap Spaanderman (1896-1985)
Ingrid D. Jacobs, ‘Jaap Spaanderman 1896-1985, dirigent’, in: J.A.E. Kuijs en I.D. Jacobs (eindred.), Biografisch Woordenboek Gelderland 10 (Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2014), 150-153.
‘Jaap Spaanderman werd in 1932 met grote meerderheid van stemmen benoemd tot dirigent van de Arnhemsche Orkest Vereeniging. Zijn pedagogische en muzikale kwaliteiten deden het orkest groeien, en dat was te horen! Tijdens de Duitse bezetting bleef hij verantwoordelijk voor het artistieke beleid. Geregeld werd het orkest gevraagd voor de bezetter op te treden. Vaak konden bestuur en dirigent daar onderuit komen, maar soms niet. En dat werd Spaanderman na de oorlog kwalijk genomen. Zijn concerten werden verstoord met rook- en traangasbommetjes. Hij werd voor een Tribunaal gedaagd en volledig gerehabiliteerd. Toch voelde hij zich door de gang van zaken zo aangeslagen dat hij nog maar zeer zelden zou dirigeren.’
‘Jaap Spaanderman werd in 1932 met grote meerderheid van stemmen benoemd tot dirigent van de Arnhemsche Orkest Vereeniging. Zijn pedagogische en muzikale kwaliteiten deden het orkest groeien, en dat was te horen! Tijdens de Duitse bezetting bleef hij verantwoordelijk voor het artistieke beleid. Geregeld werd het orkest gevraagd voor de bezetter op te treden. Vaak konden bestuur en dirigent daar onderuit komen, maar soms niet. En dat werd Spaanderman na de oorlog kwalijk genomen. Zijn concerten werden verstoord met rook- en traangasbommetjes. Hij werd voor een Tribunaal gedaagd en volledig gerehabiliteerd. Toch voelde hij zich door de gang van zaken zo aangeslagen dat hij nog maar zeer zelden zou dirigeren.’
Gesignaleerd
Ingrid D. Jacobs, ‘Gesignaleerd. Recensie Nico Keuning, Oorlog en pap. Het bezeten leven van Johnny van Doorn’, in: Arnhems Historisch Tijdschrift (maart 2010), nr. 1, 47-48.
‘Nico Keuning schreef met Oorlog en pap, naar men zegt in bijzonder korte tijd, een fraaie biografie van Johnny van Doorn. Het is jammer dat hij de schrijver klakkeloos geloofd heeft. Misschien komt Johnny van Doorn oprecht over in zijn werk, toch “loog hij geregeld de waarheid”. Oude bekenden van hem beamen dat nu nog wanneer ze zijn werk – en dan vooral over zijn Arnhemse periode – lezen. “Ja Johnny, je hebt er wel iets over gehoord, maar je was er zelf toch echt niet bij, en hebt het wel erg aangedikt of mooier gemaakt.”’
‘Nico Keuning schreef met Oorlog en pap, naar men zegt in bijzonder korte tijd, een fraaie biografie van Johnny van Doorn. Het is jammer dat hij de schrijver klakkeloos geloofd heeft. Misschien komt Johnny van Doorn oprecht over in zijn werk, toch “loog hij geregeld de waarheid”. Oude bekenden van hem beamen dat nu nog wanneer ze zijn werk – en dan vooral over zijn Arnhemse periode – lezen. “Ja Johnny, je hebt er wel iets over gehoord, maar je was er zelf toch echt niet bij, en hebt het wel erg aangedikt of mooier gemaakt.”’
Muziekleven in Arnhem
Ingrid D. Jacobs, ‘Muziekleven’, in: Frank Keverling Buisman (hoofdred.) en Ingrid D. Jacobs (eindred.),Arnhem van 1700 tot 1900. Geschiedenis van Arnhem deel 2 (Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2009) 304-322.
‘Gedurende de achttiende en negentiende eeuw maakte het Arnhemse muziekleven belangrijke ontwikkelingen door. Orkesten en koren werden opgericht, zalen gebouwd, beroemde dirigenten en componisten kwamen en gingen. Het is heel boeiend te zien dat grootheden als Sergei Prokofjev, Clara Schumann en Johannes Brahms Arnhem geregeld aandeden. Er ontstond in deze tijd een nieuw type musicus: goed opgeleid, professioneel en veelzijdig. Het muziekleven kreeg een georganiseerde plek in de stad. Orkesten, koren en concertzalen die we nu nog kennen, werden toen gesticht.’
Dat het er eind negentiende eeuw anders aan toe ging in de concertzalen blijkt uit dit overladen programma met twee beroemde solisten. De ‘Maatregelen van orde’ doen een kleine verkeerschaos op het Velperplein vermoeden (bron: Gelders Archief, Arnhem).
‘Gedurende de achttiende en negentiende eeuw maakte het Arnhemse muziekleven belangrijke ontwikkelingen door. Orkesten en koren werden opgericht, zalen gebouwd, beroemde dirigenten en componisten kwamen en gingen. Het is heel boeiend te zien dat grootheden als Sergei Prokofjev, Clara Schumann en Johannes Brahms Arnhem geregeld aandeden. Er ontstond in deze tijd een nieuw type musicus: goed opgeleid, professioneel en veelzijdig. Het muziekleven kreeg een georganiseerde plek in de stad. Orkesten, koren en concertzalen die we nu nog kennen, werden toen gesticht.’
Dat het er eind negentiende eeuw anders aan toe ging in de concertzalen blijkt uit dit overladen programma met twee beroemde solisten. De ‘Maatregelen van orde’ doen een kleine verkeerschaos op het Velperplein vermoeden (bron: Gelders Archief, Arnhem).
Arnhem van 1700 tot 1900
Frank Keverling Buisman (hoofdred.) en Ingrid D. Jacobs (eindred.), Arnhem van 1700 tot 1900. Geschiedenis van Arnhem deel 2 (Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2009).
‘Tussen 1700 en 1900 is er veel in het Arnhemse culturele leven veranderd. Burgerlijke culturele instellingen kwamen op naast de religieuze. Arnhem mat zich een hoofdstedelijke allure aan: regeringsorganen vestigden zich in de stad en met die organen kwamen bestuurders, ambtenaren en advocaten. Zij woonden in de landgoederen rondom de stad of langs de statige singels. En, zij vormden in eerste instantie het publiek dat de nieuwe concert- en theaterzalen bezocht.’
‘Tussen 1700 en 1900 is er veel in het Arnhemse culturele leven veranderd. Burgerlijke culturele instellingen kwamen op naast de religieuze. Arnhem mat zich een hoofdstedelijke allure aan: regeringsorganen vestigden zich in de stad en met die organen kwamen bestuurders, ambtenaren en advocaten. Zij woonden in de landgoederen rondom de stad of langs de statige singels. En, zij vormden in eerste instantie het publiek dat de nieuwe concert- en theaterzalen bezocht.’
Arnhem tot 1700
Frank Keverling Buisman (hoofdred.) en Ingrid D. Jacobs (eindred.), Arnhem tot 1700. Geschiedenis van Arnhem deel 1 (Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2008).
‘Arnhem groeide van een kleine agrarische nederzetting gedurende de periode tot 1700 uit tot een belangrijke stad. De nederzetting die tussen de heuvels van de Veluwe en het rivierengebied was ontstaan, verwierf in 1233 stadsrecht. Als hoofdstad van het kwartier van Veluwe werd Arnhem een middelpunt van bestuur en rechtspraak.’
‘Arnhem groeide van een kleine agrarische nederzetting gedurende de periode tot 1700 uit tot een belangrijke stad. De nederzetting die tussen de heuvels van de Veluwe en het rivierengebied was ontstaan, verwierf in 1233 stadsrecht. Als hoofdstad van het kwartier van Veluwe werd Arnhem een middelpunt van bestuur en rechtspraak.’
Vrijhaven Kameleon
Ingrid D. Jacobs, Kunstkring ‘De Kameleon’ 1961-1967. Vrijhaven voor artistiek Arnhem in de jaren zestig (Utrecht, 2012).
Vijftig jaar geleden had beeldhouwer Jacques Magendans een briljant idee. Hij richtte Kunstkring De Kameleon op in de Luthersestraat nr. 18 in Arnhem. Er heerste een sfeer als in een Parijse kelder, met kaarslicht, moderne jazz en gedempte stemmen. Kunstenaars discussieerden over hun werk en exposeerden er. Alle bekende jazzmusici uit de jaren zestig traden op en de performances van Johnny van Doorn of van Theatre Colombine waren roemrucht.
De leden van De Kameleon vormden geen eenduidige (kunst)stroming, ze waren divers in idee en stijl. Hun sociëteit was een vrijhaven, een creatieve speeltuin, een plek waar allerlei talent samenkwam. Het contrast met de dode stad die Arnhem enkele decennia na de oorlog nog was, kon niet groter zijn. Jazz, cabaret, literatuur, toneel, beeldende kunsten, film, fotografie, het uitgaansleven... Alles veranderde, ook in Arnhem. Het abrupte einde van De Kameleon in 1967 betekende niet dat de Kunstkring vergeten werd, integendeel.
Vijftig jaar geleden had beeldhouwer Jacques Magendans een briljant idee. Hij richtte Kunstkring De Kameleon op in de Luthersestraat nr. 18 in Arnhem. Er heerste een sfeer als in een Parijse kelder, met kaarslicht, moderne jazz en gedempte stemmen. Kunstenaars discussieerden over hun werk en exposeerden er. Alle bekende jazzmusici uit de jaren zestig traden op en de performances van Johnny van Doorn of van Theatre Colombine waren roemrucht.
De leden van De Kameleon vormden geen eenduidige (kunst)stroming, ze waren divers in idee en stijl. Hun sociëteit was een vrijhaven, een creatieve speeltuin, een plek waar allerlei talent samenkwam. Het contrast met de dode stad die Arnhem enkele decennia na de oorlog nog was, kon niet groter zijn. Jazz, cabaret, literatuur, toneel, beeldende kunsten, film, fotografie, het uitgaansleven... Alles veranderde, ook in Arnhem. Het abrupte einde van De Kameleon in 1967 betekende niet dat de Kunstkring vergeten werd, integendeel.
Van november 2012 tot januari 2013 herleefde De Kameleon in Arnhem!
Mét de Kameleonners van destijds en met de stad Arnhem van nu. Op een tentoonstelling in het MEE-gebouw hing werk van Kameleonkunstenaars. Vroeg werk uit de jaren zestig en werk van later datum.’
‘… een interessant portret waarin ‘De Kameleon’ centraal staat tegen de achtergrond van cultureel Arnhem in de jaren zestig. […] Met veel liefde en gevoel voor het tijdvak brengt Jacobs dit alles in beeld. Maar de ondertoon is er een van lichte weemoed – ongetwijfeld geïnspireerd door de vele gesprekken met kunstenaars. […] De illustraties laten de sfeer van the sixties herleven en zullen voor velen een feest van herkenning zijn.’ (Maarten Gubbels, in: aHt, maart 2013)
Mét de Kameleonners van destijds en met de stad Arnhem van nu. Op een tentoonstelling in het MEE-gebouw hing werk van Kameleonkunstenaars. Vroeg werk uit de jaren zestig en werk van later datum.’
‘… een interessant portret waarin ‘De Kameleon’ centraal staat tegen de achtergrond van cultureel Arnhem in de jaren zestig. […] Met veel liefde en gevoel voor het tijdvak brengt Jacobs dit alles in beeld. Maar de ondertoon is er een van lichte weemoed – ongetwijfeld geïnspireerd door de vele gesprekken met kunstenaars. […] De illustraties laten de sfeer van the sixties herleven en zullen voor velen een feest van herkenning zijn.’ (Maarten Gubbels, in: aHt, maart 2013)
Arnhem 40-45
Begin september 2014 verscheen mijn boek over Arnhem en Arnhemmers tijdens de Tweede Wereldoorlog: Arnhem 40-45 bij Uitgeverij WBooks. Het kwam op tijd voor alle herdenkingen rondom de operatie Market Garden, nu zeventig jaar geleden. Operatie Market Garden had de bevrijding van Europa dichterbij moeten brengen, maar verwerd tot de Slag om Arnhem.
Arnhem herbergde gedurende de vijf oorlogsjaren een enorm aantal Duitse militairen en instellingen: het Dienstpostamt, de Deutsche Buchhandlung en het militaire vliegveld Deelen. Tussen al dat militair vertoon leefden de Arnhemmers in hun bezette stad. Wat was het lot van de Joodse Arnhemmers? Wat deed de bezetting met het dagelijks leven, met vervoer, sport, cultuur? Na 17 september 1944 werd alles anders. De bevolking evacueerde, de stad was verlaten en werd systematisch leeggeroofd en geplunderd. Arnhem kende in april 1945 geen feestelijke bevrijding. De geallieerden troffen een desolate en verwoeste stad.
Arnhem 40-45 kreeg in het najaar van 2014 enorm veel aandacht.
Voor meer informatie zie www.WBooks.com.
‘Bij het doorlezen van dit boek realiseert men zich inderdaad hoe het beeld van Arnhem in de oorlog inmiddels is bepaald door de verwoestingen en de plunderingen in de periode 1944-1945. De foto’s van de volledig intacte stad in de voorafgaande jaren, getooid met allerhande nazisymbolen, laten echter een heel ander beeld zien. […] De auteur heeft met dit boek binnen de beperkte ruimte die haar ter beschikking stond een bewonderenswaardige prestatie geleverd. Wie interesse heeft in de geschiedenis van Arnhem mag zich dit fotoboek over een van de belangrijkste onderdelen van onze geschiedenis dan ook niet laten ontgaan.’ (René Nijhof, in: aHt, december 2014)
Arnhem herbergde gedurende de vijf oorlogsjaren een enorm aantal Duitse militairen en instellingen: het Dienstpostamt, de Deutsche Buchhandlung en het militaire vliegveld Deelen. Tussen al dat militair vertoon leefden de Arnhemmers in hun bezette stad. Wat was het lot van de Joodse Arnhemmers? Wat deed de bezetting met het dagelijks leven, met vervoer, sport, cultuur? Na 17 september 1944 werd alles anders. De bevolking evacueerde, de stad was verlaten en werd systematisch leeggeroofd en geplunderd. Arnhem kende in april 1945 geen feestelijke bevrijding. De geallieerden troffen een desolate en verwoeste stad.
Arnhem 40-45 kreeg in het najaar van 2014 enorm veel aandacht.
Voor meer informatie zie www.WBooks.com.
‘Bij het doorlezen van dit boek realiseert men zich inderdaad hoe het beeld van Arnhem in de oorlog inmiddels is bepaald door de verwoestingen en de plunderingen in de periode 1944-1945. De foto’s van de volledig intacte stad in de voorafgaande jaren, getooid met allerhande nazisymbolen, laten echter een heel ander beeld zien. […] De auteur heeft met dit boek binnen de beperkte ruimte die haar ter beschikking stond een bewonderenswaardige prestatie geleverd. Wie interesse heeft in de geschiedenis van Arnhem mag zich dit fotoboek over een van de belangrijkste onderdelen van onze geschiedenis dan ook niet laten ontgaan.’ (René Nijhof, in: aHt, december 2014)